Ruim 50 jaar ervaring
Altijd gratis en vrijblijvend advies
Communicatie op de manier die jij wilt
Deel dit artikel:

Whiplash

Het grootste deel van letselschadezaken bestaat uit verkeersongevallen. Een veel voorkomend gevolg van een verkeersongeval is de whiplash. Bij het verhalen van de (letsel)schade na een whiplash (WAD I/II), kan veel discussie ontstaan. Met name wanneer niet medisch onderbouwd kan worden dat er sprake is van klachten en/of beperkingen. Kan er dan geen sprake zijn van toerekenbare (letsel) schade wanneer er geen sprake is van medisch objectiveerbaar letsel?

Bij deze vraag botst de juridische wereld met de medische wereld. In Nederland is het zo geregeld dat de gelaedeerde haar schade aannemelijk moet maken bij de tegenpartij om de schade vergoed te zien krijgen. De tegenpartij is in whiplashzaken niet snel overtuigd van de aannemelijkheid van de whiplashklachten, die voor een bepaalde of onbepaalde duur zijn ontstaan na een schadeveroorzakende gebeurtenis, en wil graag onderbouwing zien van de klachten.

Medisch De tegenpartij brengt vaak het standpunt naar voren dat er medisch gezien niets kan worden vastgesteld over de klachten. De klachten zijn, anders gezegd, niet medisch objectiveerbaar. In zo’n geval zal de tegenpartij medische onderbouwing willen ontvangen van de gelaedeerde. Onder het motto: ‘ik zie niks, dus er is niks’, zal de tegenpartij (medisch gezien) niet bereid zijn een schadevergoeding te betalen.
Juridisch In principe hoeft de gelaedeerde ‘slechts’ aannemelijk te maken dat er sprake is van klachten als gevolg van het ongeval. Dat deze klachten bestaan uit whiplashklachten is verder niet zo zeer van belang. Juridisch dient te worden aangetoond dat de klachten niet worden gesimuleerd ofwel dat er sprake is van een plausibel klachtenpatroon.

Dat er een verschil is tussen medische en juridische causaliteit lijkt helder. Voor een schadevergoeding na letsel, is nadrukkelijke medische onderbouwing niet strikt noodzakelijk. Uiteraard zijn er complicerende factoren, zoals bijvoorbeeld predispositie en in geval van een langdurige looptijd. Juridisch wordt er relatief sneller aangenomen dat er daadwerkelijk sprake is van klachten als gevolg van een ongeval, waardoor dus een schadevergoeding mogelijk is.

Over deze twee verschillende manieren om een zaak te benaderen is veel discussie. Wat is het beste, en moet het systeem dat Nederland toepast niet worden aangepast? Gelet op andere landen binnen Europa, is Nederland vrij soepel bij het toekennen van relatief hoge schadevergoedingen bij whiplashzaken. Of er verandering in het systeem komt is nog maar de vraag, en op de vraag op welke manier het beter geregeld kan worden, kan ook geen eenduidend antwoord gegeven worden.